Net als andere maatschappelijke domeinen wordt het participatiebeleid vandaag geconfronteerd met heel wat nieuwe uitdagingen ontstaan uit o.m. demografische ontwikkelingen, de groeiende diversiteit, nieuwe digitale ontwikkelingen, de vermarkting, het toenemend belang van het evenementiële in de vrijetijdsbesteding, … . Deze uitdagingen leiden tot nieuwe opportuniteiten maar tevens tot nieuwe drempels op het vlak van cultuur en mediaparticipatie. Binnen de vier participatiedomeinen die we vanuit het kenniscentrum opvolgen zal het onderzoek naar de verschillende drempels voor participatie worden verder gezet, maar zal vooral gefocust worden op nieuwe drempels en drempels die minder onder de aandacht kwamen in vroeger onderzoek. Meer specifiek worden vier types van drempels diepgaand onderzocht in het huidige Kenniscentrum:

-          Tijdsdrempels

-          Sociale drempels

-          Mediawijsheid of digitale drempels

-          Intern gestuurde drempels of zelfselectie

 

Tijdsdrempels

 

Vroeger onderzoek bracht bepaalde drempels om aan cultuur te participeren al vrij goed in kaart: socialisatie en opleidingsniveau, bekendheid met cultuur, nabijheid en bereikbaarheid, … We hebben veel minder zicht op de mate waarin cultuurparticipatie in concurrentie staat met andere activiteiten in het dagelijkse leven. In die zin kan de beperkte tijd waarover iemand beschikt – of concurrerende activiteiten die tijd eisen – ook als een drempel beschouwd worden om aan cultuur te participeren. Er wordt de afgelopen jaren heel veel geschreven over de balans tussen werk en gezin, maar ook de vrijetijd staat onder druk bij het zoeken naar dat evenwicht. De mogelijkheden in de vrije tijd nemen nog steeds toe omdat we over steeds meer middelen beschikken om onze vrijetijd in te vullen. Een doorsnee middenklasse gezin beschikt over eindeloos veel middelen die de vrijetijd kunnen opeisen: digitale televisie met een harde schijf vol opgenomen TV-programma’s, nog te bekijken DVD’s, nog te lezen boeken, kranten, tijdschriften, weekendbijlages, het aanbod webpagina’s op internet, een ingerichte keuken, sportuitrusting, wandelschoenen, een wagen die ons naar een uitgebreid vrijetijdsaanbod kan brengen, … Ook cognitief nemen de mogelijkheden, o.m. onder invloed van de democratisering van het onderwijs, steeds maar toe. Dit betekent dat de zin om allerlei zaken te doen in de vrijetijd, aangewakkerd door de media, toeneemt: we (kunnen) genieten, hebben zin in een goede film, een goed boek, een fietstocht, een leuke uitstap, een citytrip, … De vraag is hoe verschillende vormen van cultuurparticipatie zich handhaven in deze evolutie? Om deze vraag te beantwoorden willen we een zicht krijgen op hoe cultuurparticipatie, participatie aan het verenigingsleven en sportparticipatie een plaats krijgt in verschillende tijdsbestedingspatronen. Meer specifiek proberen we o.m. deze specifieke vragen te beantwoorden:

·         In welke mate zijn arbeidstijdpatronen een drempel om te participeren? Welke cultuurvormen zijn in die zin laagdrempelig en welke hoogdrempelig?

·         In welke mate vormen gezinsverplichtingen (zorgtaken, huishoudelijk werk) een drempel om te participeren?

·         Welke (vrijetijds)activiteiten staan in directe concurrentie met cultuurparticipatie? In welke mate is deze concurrentie een gevolg van het ‘gemak’ waarmee deze activiteiten beschikbaar zijn (binnenshuis, flexibel, solitair, …)?

·         Zien we specifieke tijdsbestedingspatronen over de levensloop die al dan niet een drempel vormen voor (bepaalde vormen van) cultuurparticipatie?

·         Zien we evoluties over de tijd (1999-2013) m.b.t. de relatie tussen specifieke tijdsbestedingspatronen en cultuurparticipatie? Komt cultuurparticipatie steeds meer onder druk en waar komt die druk dan vooral vandaan?

De relatie tussen opleidingsniveau en cultuurparticipatie is uitvoerig bestudeerd en in grote mate bekend: hoger opgeleiden participeren vaker en meer dan lager opgeleiden. Hoger opgeleiden hebben gemiddeld echter ook het minste vrije tijd en ervaren ook meer tijdsdruk dan lager opgeleiden. De vaststelling dat hoger opgeleiden, met meer financiële draagkracht, ondanks de tijdsdruk en de beperkte vrije tijd toch meer aan cultuur participeren roept vragen op over de relatie beschikbare tijd en cultuurparticipatie. Blijkbaar is tijdsgebrek niet altijd een belemmering om aan cultuur te participeren. Een grondige analyse van het tijdsgebruik van tijdsrijken, met relatief veel vrije tijd en relatief weinig tijdsdruk, en tijdsarmen, met relatief weinig vrije tijd en veel tijdsdruk, zou de relatie tussen beschikbare tijd en cultuurparticipatie kunnen verduidelijken. Meer specifiek willen we een antwoord vinden op deze specifieke vragen:

·         Welke tijdsbestedingspatronen geven aanleiding tot tijdsdruk en welke tijdsbestedingspatronen kenmerken zich eerder door weinig tijdsdruk?

·         Wat kenmerkt de vrijetijdsbesteding van tijdsrijken en tijdsarmen, in termen van wat ze doen in de vrijetijd, versnippering van en multitasking in vrijetijd, patronen van sociale interactie in de vrijetijd, uithuizigheid in de vrijetijd, etc.

·         Welke plaats heeft cultuurparticipatie in de vrijetijdspatronen van tijdsrijken en tijdsarmen?

 

Sociale drempels

Het tijdsbestedingsonderzoek bevat gedetailleerde informatie over de interactiepartners bij activiteiten. Dit laat ook toe om een gedetailleerd zicht te krijgen op de interactiepatronen van de respondenten. We kunnen in kaart brengen met wie ze bepaalde activiteiten samen doen, in welke mate ze met bepaalde interactiepartners (zoals niet inwonende familie, vrienden & kennissen, collega’s, …) contacten onderhouden, hoe uitgebreid en divers de interactiepatronen zijn, e.d.  Deze gedetailleerde informatie laat ons toe om interactiepatronen en cultuurparticipatie in detail te bestuderen.
Volgende vragen kunnen hierbij aan bod komen:

·         Welke rol spelen interactiepartners bij cultuurparticipatie? Met wie participeert men aan welke cultuurvormen? In welke mate is cultuurparticipatie een sociale activiteit?

·         Zien we verbanden tussen bepaalde patronen van sociale interactie (bv. veel contact met vrienden en kennissen) en bepaalde patronen van vrijetijdsbesteding in het algemeen en cultuurparticipatie in het bijzonder?

 

 Mediawijsheid

Mensen hebben enerzijds meer vrijheid dan ooit om in het overaanbod aan nieuws, entertainment en cultuurinhoud zijn gading te vinden, maar behoeven anderzijds steeds meer vaardigheden om wegwijs te geraken in het aanbod. Naast het toegang hebben tot media, is het terdege kunnen gebruiken, kritisch kunnen omgaan met en strategisch kunnen inzetten van media een tweede belangrijke voorwaarde om op een volwaardige manier aan participatie door en in de media te kunnen doen. Mensen hebben vaardigheden in termen van toegang verkrijgen tot, analyseren, evalueren en creëren van inhoud nodig. Deze vaardigheden zijn zowel noodzakelijk om (nieuws)inhoud op een kritische manier tot zich te kunnen nemen als om zelf (culturele) inhoud te kunnen creëren en online delen. In een steeds complexer wordend medialandschap, waar het aanbod aan professionele en niet-professionele inhoud steeds groter is, wordt het kritisch en creatief omgaan met media steeds belangrijker. Zelfbewust een online identiteit ontwikkelen, rekening houden met mogelijke opportuniteiten en gevaren die gepaard gaan met het verspreiden van informatie online, wordt een essentiële vaardigheid voor jong en oud. De problematiek van de digitale kloof blijft ook hier nog steeds van belang. Echter is het belangrijk om hierbij steeds meer oog te hebben voor meer genuanceerde verklaringsmodellen Dit vertaalt zich in de volgende onderzoeksvragen:

·         In welke mate zijn Vlamingen mediawijs? Welke vaardigheden zijn ingeburgerd? Welke vaardigheden zien we in bepaalde doelgroepen terugkomen en in andere niet?

·         Zien we een verderzetting van een digitale kloof van de tweede graad, namelijk in termen van kritische en digitale vaardigheden?

·         Loopt deze kloof gelijk met socio-demografische verschillen of zien we hier meer genuanceerde verschillen ontstaan. Welke andere indicatoren zoals mediarepertoire, attitude ten opzichte van nieuws, graad van participatie in en door de media kunnen ook een verklarende rol spelen in de graad van mediawijsheid?

 

Intern gestuurde drempels

Algemeen kunnen twee vormen van drempels worden onderscheiden: extern en intern gestuurde vormen van selectie of drempels. Voorbeelden van externe drempels zijn financiële drempels, tijdsgerelateerde drempels, enz. Bij intern gestuurde drempels spreken we van zelfselectie, al dan niet bewust. Personen geven aan niet deel te nemen aan het verenigingsleven omdat het hen niet boeit of interesseert, omdat ze er zich niet zouden thuis voelen, enz. Met het door het beleid in toenemende mate wegwerken van externe drempels verschuift de aandacht, ook in de internationale literatuur, steeds meer in de richting van het verwerven van een beter begrip van de intern gestuurde drempels. De overtuiging groeit dat precies in een superdiverse samenleving met een toenemende ongelijkheid deze interne drempels ook aan belang dreigen te winnen en dat het gevoel toeneemt dat bepaalde activiteiten niet voor ‘ons soort mensen’ zijn of het gevoel dat anderen op hen neerkijken,… .

In de participatiesurveys werden tot op heden motieven voor participatie en niet-participatie nog niet expliciet bevraagd voor wat betreft de deelname aan sociaal-cultureel werk. We zullen daarom in eerste instantie de voorgaande participatiesurveys en de JOP-schoolmonitor 2013 heranalyseren met een focus op de mechanismen achter sociale ongelijkheid inzake deelname aan sociaal-cultureel werk om tot een eerste kijk op drempels (zowel intern als extern gestuurde) voor participatie aan het verenigingsleven te komen. Daarnaast plannen we binnen dit onderzoekspakket tevens via een grondig internationaal literatuuronderzoek een state-of-the art overzicht van de concrete elementen en mechanismen achter intern gestuurde drempels. Bedoeling is om op basis van beide activiteiten te komen tot meer verfijnde meetinstrumenten voor intern gestuurde drempels die opgenomen kunnen worden in PaS2019.